
Ongewenste buitenlandse beïnvloeding. Geen onvrije ideeën in de hoofden van onze kinderen.
Met geld uit bijvoorbeeld Turkije en de Golfstaten worden in ons land weekendscholen en moskeeën gesticht waar achterhaalde, orthodoxe en onvrije ideeën in de hoofden van Nederlandse kinderen worden geprent. Dit is een groot risico en daarom moet deze buitenlandse beïnvloeding volledig worden gestopt.
Wij willen de geldstromen blootleggen en ze verbieden als ze gebruikt worden voor indoctrinatie. We weren haatpredikers en verbieden salafistische organisaties als ze een gevaar vormen voor de openbare orde. Ook moet er streng toezicht komen op Turkse weekendscholen.
Wij accepteren niet dat onze kinderen leren om onze vrije waarden af te wijzen in plaats van ze te omarmen.
Vrijheid van onderwijs. De vrijheid van onderwijs mag niet misbruikt worden.
De vrijheid van onderwijs is een groot goed. Maar deze vrijheid mag niet misbruikt worden om andere Nederlandse waarden en vrijheden te ondermijnen. Daarom willen wij artikel 23 van de Grondwet (vrijheid van onderwijs) ondergeschikt maken aan artikel 1 (gelijkheidsbeginsel).
De afgelopen jaren hebben we al extra voorwaarden gesteld aan het stichten van nieuwe scholen en hebben we gezorgd dat bestuurders ontslagen of geschorst kunnen worden als ze de ‘burgerschapsopdracht’ van hun school niet goed uitvoeren.
De inspectie moet lesmateriaal vooraf controleren op ondemocratische waarden. Stof die onze kinderen kwalijke ideeën aanleert wordt verboden.Wij willen een acceptatieplicht voor het bijzonder onderwijs. Leerlingen mogen niet meer geweigerd worden op basis van hun overtuigingen of die van hun ouders. Zo maken we bijvoorbeeld een einde aan de verklaringen waarin homoseksualiteit wordt afgewezen.
Koningshuis. Het Koningshuis bindt Nederlanders.
Het koningshuis bindt Nederlanders en versterkt de eenheid in onze samenleving. Daarom vinden wij de constitutionele monarchie de beste staatsvorm voor Nederland. Wij zien geen reden hier iets aan te veranderen, omdat de koning niet betrokken is bij de politieke besluitvorming.
Scholen. Op school begint de toekomst van iedere jonge Nederlander.
Op school begint de toekomst van iedere jonge Nederlander. Scholen krijgen terecht veel ruimte om zelf keuzes te maken met het geld dat zij krijgen. Maar we willen wel kunnen zien wat dat oplevert. De visie van scholen op goed onderwijs en de resultaten daarvan horen openbaar te zijn, zodat ouders de beste keuze voor hun kind kunnen maken.
De onderwijsinspectie moet streng controleren op de verantwoordelijkheid van scholen om kwaliteit te leveren. Wij hebben ervoor gezorgd dat slechte scholen sneller kunnen worden gesloten. Goede scholen verdienen daarentegen juist een beloning. Dat doen we door de kwalificatie ‘goed’ of ‘excellent’ te geven aan scholen die dat hebben verdiend.
Scholen waarvan we weten dat ze goed of excellent zijn, willen we de kans geven om met minder regels te werken. Dat geeft hen de kans om dingen uit te proberen. Bijvoorbeeld het aanpassen van de schooltijden, zodat deze gunstiger zijn voor leraren en ouders. Zo kunnen we het onderwijs blijven verbeteren en belonen we goede resultaten.
Cultuur. Cultuur is van en voor de samenleving.
Cultuur is van en voor de samenleving. De overheid is er alleen om cultuur te stimuleren, niet om het volledig te betalen. Dat beleid heeft de cultuursector versterkt.
Wij vinden dat kunst en cultuur toegankelijk horen te zijn voor iedereen. Subsidies moeten dus niet alleen naar Amsterdam gaan, maar verspreid worden over het hele land. De overheid stelt zich daarbij neutraal op, want volkscultuur is ook cultuur. Zo kunnen bijvoorbeeld festivals ook in aanmerking komen voor subsidie.
Kunst moet tentoongesteld worden en niet worden verstopt in stoffige depots. Als iets het niet waard is om te laten zien, dan is het tijd voor een museum om er afscheid van nemen. Dat zorgt ook voor budget om nieuwe werken aan te kopen.
Aansluiting onderwijs op de arbeidsmarkt. Opleiden voor een baan, niet voor een hobby.
Om ervoor te zorgen dat iedereen aan het werk is, moet ons onderwijs veranderen. We laten nu veel te veel talent verloren gaan. Dat kan zo niet langer. Wij willen dat het onderwijs aansluit op wat toekomstige werkgevers vragen. Onze kinderen moeten worden opgeleid voor een baan, niet voor een hobby.
Wij willen lager collegegeld voor opleidingen die studenten klaarstomen voor een sector waar tekorten zijn. Dit geldt voor universiteit, hbo en mbo.
Ook willen wij dat universiteiten, hogescholen en mbo-instellingen meer geld krijgen voor technische opleidingen. Met hogescholen willen we bindende afspraken over hun opleidingsaanbod maken. En mbo-opleidingen die geen perspectief bieden op een baan willen we stopzetten.
Subsidies voor het volgen van opleidingen moeten toegespitst zijn op het werk waar in de arbeidsmarkt behoefte aan is. Wij willen daarom dat tenminste de helft van de scholingssubsidies in het STAP-budget naar beroepen met grote tekorten gaan.
Publieke omroep. De publieke omroep wordt betaald van belastinggeld.
De publieke omroep wordt betaald van belastinggeld. We willen dat daar zorgvuldig mee wordt omgegaan. Dat betekent dat de publieke omroep zich richt op programma’s die passen bij de kerntaken: nieuws en educatie en bij nationale gelegenheden ook sport en cultuur.
Wij hebben ervoor gezorgd dat de publieke omroep meer gaat samenwerken met regionale en lokale media. NPO2 krijgt daardoor een regionaal karakter. De neiging om pure amusementsprogramma’s te maken moet afgelopen zijn, die kunnen commerciële omroepen ook wel maken.
Wij willen dat de NPO stopt met de eigen streamingdienst NPO Plus. In plaats daarvan kan worden samengewerkt met commerciële bedrijven via het platform NL Ziet. Het is namelijk niet de bedoeling dat de NPO met belastinggeld de concurrentiestrijd aangaat. Programma’s gratis terugkijken via NPO Start blijft gewoon mogelijk.
Studiefinanciering Meer geld voor kwaliteit hoger onderwijs.
Onderwijs moet toegankelijk zijn voor alle studenten. Ook voor studenten in het HBO en WO komt er weer een basisbeurs en een verruimde aanvullende beurs. Hierdoor krijgen zowel studenten uit gezinnen met een laag inkomen als studenten uit gezinnen met een middeninkomen extra ondersteuning.
Bovenop de studiebeurs kunnen studenten ook een lening afsluiten tegen een lage rente en gunstige voorwaarden. Zodra zij werken kunnen zij die lening naar draagkracht en tegen een lage rente terugbetalen. Voor de meeste mensen is dat geen probleem. Zij vinden, ook dankzij de kwaliteit van hun studie, een goede baan. Wie het echt niet kan opbrengen, hoeft de lening niet terug te betalen.
Hogescholen en universiteiten. Focus op kwaliteit van hogeschool en universiteit.
We willen de kwaliteit van het hoger onderwijs verhogen. De bekostiging van onderwijsinstellingen moet daarom meer afhankelijk worden van de kwaliteit van onderwijs, en minder van studentenaantallen. Dat zorgt er ook voor dat hogescholen en universiteiten niet langer concurreren om studenten, maar samenwerken aan een goed aanbod.
Het is tijd om het hoger onderwijs te moderniseren. Zo willen wij het makkelijker maken om vakken te volgen bij meerdere instellingen. Ook moeten er ruimere mogelijkheden komen voor online onderwijs. Dat helpt ook mensen die werken om zich bij te scholen.
Het aantal internationale studenten is nu te hoog, waardoor collegezalen en steden overvol zijn. Er moet een maximum gezet kunnen worden op het aantal internationale studenten in sommige vakgebieden. Nederlandse studenten kunnen daardoor weer vaker op de instelling van hun keuze terecht. Bovendien worden er dan weer meer colleges in het Nederlands gegeven.
Mbo. Goed opgeleide mbo’ers zijn goud waard voor Nederland.
Goed opgeleide mbo’ers zijn goud waard voor Nederland. Onze bedrijven hebben veel behoefte aan vakmensen. Dan is het wel belangrijk om studenten ook echt op te leiden voor de banen die er zijn.
Opleidingen die geen uitzicht bieden op een baan willen we stopzetten. Mbo-instellingen krijgen juist extra geld als ze studenten opleiden voor sectoren waar tekorten zijn.
Wij willen dat mbo-studenten meer op de werkvloer leren in plaats van in de klas. Zo komen ze met de praktijk in aanraking en vinden ze later makkelijker een baan. Stages, leerwerkbanen en bedrijfsscholen moeten dus verder gestimuleerd worden. De financiële steun voor mkb’ers die dat aanbieden willen wij behouden.
Leraren. Goede leraren verdienen meer waardering.
Leraren zijn de motoren van het onderwijs. Wij willen dat leraren voortdurend aan hun eigen kennis en vaardigheden blijven werken. Dat verhoogt hun aanzien. Daarom krijgen zij het recht op bijscholing. Eens in de twee jaar keren ze daarvoor terug naar de opleiding.
Goede leraren, die het beste uit hun klassen halen, verdienen meer waardering, bijvoorbeeld in de vorm van een hoger salaris of een extra bonus. Bij het jaarlijkse functioneringsgesprek worden ook de ervaringen van leerlingen gebruikt.
Wij willen de pabo’s en lerarenopleidingen verbeteren, zodat leraren beter voorbereid voor de klas komen te staan. De toelating voor deze opleidingen moet streng blijven, want slechte leraren accepteren we niet.
Starters en zij-instromers krijgen in hun eerste drie jaar begeleiding, om uitval van leraren te voorkomen. Bovendien moet het aantrekkelijker worden om leraar te worden naast een andere baan. Wij willen meer uren vrijmaken voor gastlessen van mensen uit de praktijk.
Passend onderwijs. Ieder kind verdient het onderwijs dat hij of zij nodig heeft.
Ieder kind verdient het onderwijs dat hij of zij nodig heeft. Of het nu leerproblemen heeft of juist hoogbegaafd is. Daarom is in Nederland het passend onderwijs ingevoerd, waarin individuele leerlingen onderwijs krijgen op hun eigen niveau, binnen het reguliere onderwijs. De invoering van het passend onderwijs gaat niet overal even makkelijk. Wij vinden het belangrijk om dat scherp in de gaten te houden en waar nodig in te grijpen. Want geen enkel kind mag tussen de wal en het schip terechtkomen. Sommige leerlingen kunnen met een steuntje in de rug in het reguliere onderwijs blijven. Het is de taak van de school om die kinderen een individueel aanbod te doen. Wij gaan streng controleren of zij dat inderdaad doen.
Basisscholen en voortgezet onderwijs. Meer aandacht voor basisvaardigheden.
De belangrijkste taak van basisscholen en middelbare scholen is om ieder kind een goede basis voor de toekomst mee te geven. De afgelopen jaren zien we de basisvaardigheden van kinderen echter juist verslechteren. Wij willen dat scholen daar meer aandacht aan geven. Daarom gaan we hogere eisen stellen aan lezen, schrijven, taal en rekenen.
Naast deze basisvaardigheden voegen we burgerschap en digitale vaardigheden aan het verplichte lesprogramma toe. Daarbuiten krijgen scholen juist meer vrijheid om zelf te kiezen welke vakken zij aanbieden.
Talent ontwikkelen
De basisschool en de middelbare school zijn de ideale plaats voor kinderen om hun talenten te ontdekken en te ontwikkelen. Wij staan erop dat ieder kind naar de juiste schoolsoort (vmbo, havo, vwo) kan gaan. Regio’s waar dat door bevolkingskrimp moeilijk is, krijgen daarom meer ruimte om samen te werken. Als de eindtoets en de docent een verschillend schooladvies geven, geldt het hoogste advies. Zo krijgt ieder kind de kans het beste uit zichzelf te halen.
Veel kinderen gaan nu al naar de basisschool als ze 4 jaar zijn. Kinderen die dat niet doen, kunnen een achterstand oplopen. Daarom willen wij de leerplicht verlagen naar de leeftijd van 4 jaar.